TOP

Design/Editor Heim Meijerink



Gijs van Staveren

"Postduivenpionier te Assen"



Dit artikel gaat over het begin van de postduivensport in het noorden van Nederland. Toen Gijs van Staveren in 1906 verhuisde van Utrecht naar Assen nam hij 20 duiven mee. Hij kon daar toen niet veel mee beginnen want niemand had toen nog postduiven in deze contreien. Drie jaar later richtte hij met enkele anderen De Luchtbode op. Gijs van Staveren was tot de Tweede Wereldoorlog de grote inspirator voor de postduivensport niet alleen in Assen maar voor het hele noorden.

 

Begonnen als loper

Gijs van Staveren was van kindsbeen af al vertrouwd met duiven. Als jongen had hij een mengelmoesje van sierduiven, maar in zijn woonplaats Utrecht werden er rond 1880 al wedvluchten met postduiven gehouden. De postduivensport schoof in die jaren langzaam vanuit België naar het noorden en in Utrecht bestond er al een echte vereniging, De Snelpost, die wedvluchten organiseerde. Het constateren van de duiven gebeurde nog erg primitief. In een lokaal van Hotel de l’Europe werd een horloge in een verzegeld bierglas geplaatst. Een wedstrijdduif moest naar dat lokaal worden gebracht en daar werden ringnummer en horlogetijd genoteerd. Gijs was een van de jongens die met een binnengelopen duif naar het constateerlokaal rende. Het ging soms niet alleen om de snelheid van de duif maar ook om die van de “looper”. En Gijs kon er wat van. Uit dankbaarheid kreeg hij van verschillende liefhebbers zijn eerste echte postduiven. Rond de eeuwwisseling was hij lid van De Zwaluw, een tweede postduivenvereniging in Utrecht, en hij was al spoedig behoorlijk succesvol in de sport.

 

De Luchtbode

Die sport kon hij dus niet meer beoefenen toen hij in 1906 met zijn gezin naar Assen verhuisde. Zijn duiven nam hij wel mee maar in het noorden was de sport nog niet doorgedrongen. In die jaren deed Gijs zijn best om in deze regio belangstelling voor postduiven te wekken. Bij de oprichting van De Luchtbode op 26 oktober 1909 was er sprake van veel uitheemse inbreng. Naast de Utrechter Van Staveren waren er mannen bij betrokken die afkomstig waren uit Den Bosch en Zeeuws-Vlaanderen. Een zekere Ners Mulder had een broer die in Brussel aan de duivensport deed. Van hem kreeg hij een paar echte “Belsen”. Verder deden er enkele jongens mee die gewoon uit Assen kwamen. Een van hen was militair en zodoende werd de vereniging opgericht in de kazerne. Gijs van Staveren werd penningmeester. In de zomer van 1910 hield de nieuwbakken vereniging zijn eerste wedvluchten. Ze kwamen al tot Nunspeet…

 

Een foto van Gijs van Staveren uit 1941. In het begin van de Tweede Wereldoorlog mocht men nog wel duiven houden, maar er niet meer mee vliegen. Veel liefhebbers plaatsten toen een ren bij hun hok voor wat meer beweging en frisse lucht. Zo ook Oude Gijs.
Een foto van Gijs van Staveren uit 1941. In het begin van de Tweede Wereldoorlog mocht men nog wel duiven houden, maar er niet meer mee vliegen. Veel liefhebbers plaatsten toen een ren bij hun hok voor wat meer beweging en frisse lucht. Zo ook Oude Gijs.

 

Afdeling F

Er waren toen nog twee andere verenigingen in het noorden van ons land: De Noordster in Leeuwarden en De Luchtbode (ook al) in Groningen. Samen met de club in Assen vormden zij de Afdeling F van de Nederlandsche Algemeene Bond van Postduivenhouders. In de bondsvergadering van 22 januari 1911 werd tot deze nieuwe afdeling besloten. In het verslag stond: “Van alle zijden wordt het toegejuicht dat het Noorden wakker begint te worden.” Op 5 maart 1911 werd de Afdeling F officieel opgericht. Gijs van Staveren heeft vanaf het begin in het bestuur gezeten, eerst als commissaris en secretaris, vanaf 1917 als voorzitter. In 1928 heeft hij om gezondheidsredenen die functie opgegeven. Zowel de afdeling als de NABvP zelf hebben hem tot erelid benoemd. Met zijn gezondheid ging het later gelukkig veel beter, zodat hij in de sport (en als penningmeester van De Luchtbode)  actief kon blijven.

 

Overnachtfond

Oude Gijs, zoals hij toen genoemd werd, had zelf vooral succes op de verre fond. Met weinig duiven, hij had er nooit meer dan 24 op zijn hok, scoorde hij kopprijzen op zuidelijke stations tot Bordeaux en St.Sebastiaan en op de oostlijn tot Riesenburg. Een paar voorbeelden.

 

In juli 1924 won Van Staveren op de vlucht van Dax met twee duiven mee de eerste en de derde prijs in Drenthe. Hij won daarmee de door de firma Pleines uitgeloofde duivenklok. Die eerste duif haalde een snelheid van 634 m/m, afstand 1173 kilometer, ruim 200 kilometer verder dan Roosendaal waar de eerste duif van het concours viel (snelheid 963 m/m).

 

In juni 1936 had Gijs weer twee duiven mee, nu naar St.Sebastiaan, afstand 1247 kilometer naar Assen. Hij won nationaal (!) twee prijzen: 265 en 443. De duiven waren vrijdag gelost om 13.00 uur, de prijswinnaars van Van Staveren arriveerden zondag om 9.05 en 14.09 uur. Dezelfde twee duiven zette hij een maand later op Bordeaux en ze wonnen weer allebei hun prijs! 

 

Uit deze voorbeelden blijkt eens te meer dat verre fondvluchten ook al in de eerste periode van de postduivensport populair waren (en dat de snelheid van onze hedendaagse duiven aanmerkelijk hoger is).

 

De nestor

Tientallen jaren is Gijs van Staveren een centrale figuur geweest in de noordelijke postduivensport, niet alleen als organisatieman, ook voor de gewone “melkers”. Zijn huis stond voor iedereen open. Zijn werkplaats fungeerde tijdens het vliegseizoen als centrum: inkorflokaal, klok afslaan, praathuis. Mede door zijn inspirerende voorbeeld zijn veel jongelui de duivensport gaan beoefenen en is Assen een bloeiend postduivencentrum geworden.

 

(Bron: G.J.D.Mingelen, De Nestor van het Noorden, in: Tijdschrift van het Nationaal Verbond van Nederlandsche postduivenhouders, 1e jaargang, no. 28, 1941)


TOP

Design/Editor Heim Meijerink