Verlies van jonge duiven door gif?


Behalve het mysterie van de oriëntatie hebben we nog zo’n raadsel: de verliezen onder jonge duiven. Misschien houden beide mysteries verband met elkaar. 

 

Verliezen

Pakweg de laatst 20 jaar zijn de verliezen onder jonge duiven enorm toegenomen. Echte onderzoeksgegevens ontbreken, maar als ik even voor mezelf spreek is de situatie als volgt. 30 jaar geleden verspeelde ik ieder jaar hooguit 10 procent van de jonge garde, vanaf 1995 is dat percentage minstens 50 procent. Ze raken verloren bij het opleren en bij de eerste wedvluchten. Voor de meeste liefhebbers die ik spreek geldt ongeveer hetzelfde, maar in sommige regio’s is het nog erger. Uit een grote hoeveelheid berichten mogen we wel concluderen dat dit de algemene situatie is in België en in Nederland.

 

Verklaringen

Grootschalig wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken ontbreekt. En omdat we niet in het kopje kunnen kijken worden we hierover ook overvoerd met particuliere theorieën en wilde gissingen. We gaan er wel min of meer stilzwijgend van uit dat het oriëntatievermogen van jonge duiven tegenwoordig hapert. Alleen: hoe komt dat? Ik hoor en lees drie soorten verklaringen.

In de eerste plaats de gezondheid. Door diverse oorzaken (antibiotica!) zijn postduiven kwetsbaarder geworden. Ze krijgen ‘nieuwe’ ziektes en ziektes die sluimeren. Je ziet eigenlijk niets aan de jongen maar bij enige stress gaat het mis.

In de tweede plaats wordt gewezen op de toegenomen stralingen in de atmosfeer. De GSM als belangrijkste boosdoener.

En in de derde plaats noemen sommigen de massale kweek van tegenwoordig met een bijbehorend streng trainings- en wedvluchtprogramma. We kweken inderdaad meer jonge duiven dan vroeger, maar wat is nou oorzaak en wat is gevolg? Kweken we meer jongen omdat de helft verloren gaat of verliezen we de jongen omdat we er te veel kweken?

 

Neonicotinoïden

Aan al deze verklaringen ga ik er nog één toevoegen. Ik denk dat het oriëntatievermogen van jonge postduiven gestoord wordt door moderne bestrijdingsmiddelen die de laatste twintig jaar voorkomen, zowel in het voer als in het milieu. Vanaf 1990 zijn over de hele wereld nieuwe bestrijdingsmiddelen geïntroduceerd, de neonicotinoïden. Het voordeel van deze nieuwe pesticiden is dat ze niet over de gewassen gesproeid hoeven te worden, maar dat ze over het zaaigoed gaan. Dat leek aanvankelijk minder schadelijk voor het milieu, maar al vrij snel kwamen er alarmerende berichten. Ook in zeer kleine hoeveelheden blijkt het spul bijzonder giftig en bovendien is het hardnekkig. Het zit in minuscule hoeveelheden op veel zaden en vruchten. Het wordt in gevaarlijke hoeveelheden aangetroffen in het water van plassen en sloten.

 

Door nieuwe bestrijdingsmiddelen kunnen bijen hun korf niet terugvinden. Dit verklaart de bijensterfte van de afgelopen jaren.
Door nieuwe bestrijdingsmiddelen kunnen bijen hun korf niet terugvinden. Dit verklaart de bijensterfte van de afgelopen jaren.

Bijensterfte

Die nieuwe bestrijdingsmiddelen zijn er in talloze soorten. De eerste die op de markt kwam was imidacloprid, fabrikant Bayer. Direct na introductie, bijvoorbeeld op zonnebloemen, ontstond er commotie onder bijenhouders: de bijen konden hun korf niet terugvinden! Hun oriëntatie raakte flink in de war en voor veel imkers was het duidelijk: dat kwam door dat nieuwe gif.

Later is er op verschillende plaatsen in de wereld onderzoek naar gedaan, bijvoorbeeld aan de Amerikaanse Harvard-universiteit, en kan niemand er meer omheen: bijen (en andere insecten) raken gedesoriënteerd door het bestrijdingsmiddel imidacloprid en dit is de belangrijkste verklaring voor de massale bijensterfte. Er werden proeven gedaan met verschillende minuscule hoeveelheden van het gif; na 12 weken gebeurde er nog niets, maar na 23 weken was er in vrijwel alle korven geen levende bij meer te bekennen. Ook als de hoeveelheden gif heel gering zijn treedt er een stapeleffect op dat op langere termijn rampzalig is.

 

Deskundige

Dit zegt ook de belangrijkste deskundige in Nederland op dit gebied, dr. Ir. Henk Tennekes. Deze onafhankelijke toxicoloog heeft een baanbrekende rol gespeeld met zijn publicaties over de gevaren van neonicotinoïden. Hij waarschuwt al jaren dat we door het wereldwijd gebruik van deze nieuwe bestrijdingsmiddelen afstevenen op een totale milieuramp. Niet alleen voor bijen en andere insecten, maar ook voor vissen, vogels, zoogdieren en uiteindelijk voor de mens. Hij wijst bijvoorbeeld op recent Japans onderzoek met ratten. Bij jonge dieren constateerde men dat minuscule doses van het gif negatieve gevolgen hebben voor het zenuwstelsel en de ontwikkeling van de hersenen.

 

Dr.ir. Henk Tennekes waarschuwt al jaren voor de gevaren van de nieuwe bestrijdingsmiddelen. Hij vindt het zeer wel mogelijk dat ook de oriëntatie van jonge postduiven erdoor verstoord wordt.
Dr.ir. Henk Tennekes waarschuwt al jaren voor de gevaren van de nieuwe bestrijdingsmiddelen. Hij vindt het zeer wel mogelijk dat ook de oriëntatie van jonge postduiven erdoor verstoord wordt.

 

Tennekes is niet populair bij de chemische industrie, de fabrikanten van de bestrijdingsmiddelen. Dat valt nog te begrijpen, maar dat hij ook in de ban wordt gedaan door allerlei overheidsinstanties die de toelaatbaarheid van de diverse middelen beoordelen, is vreemd. Die zouden toch rekening moeten houden met zijn onafhankelijke oordeel. Het weekblad Vrij Nederland en het televisieprogramma Zembla hebben duidelijk gemaakt hoe dit zit: veel wetenschappers die in die registratiecommissies zitten, zijn tevens verbonden met de chemische industrie. Die dubbele petten zijn gevaarlijk: ondanks veel waarschuwingen worden over de hele wereld op dit moment nog steeds diverse neonicotinoïden toegestaan. 

 

Vogels

In maart 2013 verscheen in Amerika een dik rapport over de gevolgen van de nieuwe insecticiden voor vogels. Een alarmerend rapport. Ook hierin worden de instanties die de nieuwe bestrijdingsmiddelen toestaan gehekeld. De auteurs wijzen erop dat de methode die bij de registratie wordt gehanteerd niet deugt; die methode past bij de ouderwetse insecticiden maar niet bij de moderne middelen die de DDT en dergelijke nou juist moesten vervangen. Hierbij gaat het om veel kleinere hoeveelheden die lang doorwerken en dan opgestapeld schadelijk zijn.

Dit rapport maakt duidelijk dat het om veel meer dan alleen de bijen gaat. Ook voor vogels is de chronische giftigheid van neonicotinoïden erg gevaarlijk. In de eerste plaats kan het zaaigoed dat behandeld is met deze middelen gewoon worden opgepikt door vogels. Een gemiddelde zangvogel gaat daar onmiddellijk aan dood. Door het zaad komt het gif in minuscule hoeveelheden terecht in planten, bloemen en vruchten, en vervolgens in de aarde, in het oppervlaktewater en in het grondwater. Onderzoekers hebben vastgesteld dat de hele voedselketen er enigszins door is aangetast. De forse teruggang in het aantal weidevogels wordt door sommige onderzoekers hiermee verklaard. Verder is er een ongunstige invloed op de reproductie vastgesteld.

Het Amerikaanse rapport pleit voor het verbieden van de behandeling van zaaigoed met neonicotinoïden! 

 

Jonge postduif

Voor zover mij bekend, is nog niet specifiek onderzocht of de moderne bestrijdingsmiddelen effect hebben op het oriëntatievermogen van vogels. “Maar dat is zeker denkbaar,” zegt Henk Tennekes. De residuen die op de maïs en op de andere granen zitten kunnen volgens hem na verloop van tijd zeker verstorend werken op de oriëntatie van postduiven.

De gelijkenis met de honingbij dringt zich op. Het gaat om hetzelfde wonderlijke vermogen om vanuit diverse plaatsen het eigen ‘home’ terug te vinden, een vermogen waarbij de zon en het aardmagnetisch veld een belangrijke rol spelen (en zoals ik in een vorig artikel heb beschreven, waarschijnlijk ook infrasone geluidsgolven). Zoals bijen via de nectar en het stuifmeel kleine hoeveelheden van het moderne gif binnenkrijgen, zo gebeurt dat met duiven via het voer. Bedenk dat in heel Europa maïs en andere granen worden geteeld met behandeld zaaigoed en dat dit gebeurt vanaf de 90er jaren. De bijensterfte en de toegenomen verliezen van jonge duiven voltrekken zich in dezelfde periode.

 

Onderzoek

Dat onderzoek moet er komen! Het lijkt mij met postduiven ook vrij gemakkelijk uit te voeren. Een opleerprogramma met jonge duiven die per groep voer krijgen dat met verschillende hoeveelheden gif behandeld is, tegenover controlegroepen met zo schoon mogelijk voer. Een programma van een half jaar en je weet al een heleboel meer. Ook voor de ontwikkelingen in de vogeltrek lijkt mij zo’n onderzoek erg waardevol. Een mooie taak voor ons NPO-bestuur om zoiets te entameren en eventueel te sponsoren!

Ik denk overigens dat de verliezen van jonge duiven niet aan één factor zijn te wijten. Het is vast een samenstel van factoren: gezondheid, straling, massa, en het lijk mij waarschijnlijk dat we die moderne bestrijdingsmiddelen aan dit rijtje kunnen toevoegen. Hoe dan ook: die neonicotinoïden moeten worden teruggedrongen.

 

(Bronnen: Tomas Vanheste, Dode bij, stille lente, in: Vrij Nederland 1 december 2012.

 

De website van Henk Tennekes, www.toxicology.nl.

 

Dr. Pierre Mineau & Cynthia Palmer, The impact of the nation’s most widely used insecticides on birds, American Bird Conservancy, march 2013.)